Neemt u liever telefonisch contact op?

Bel ons op 03 776 94 98, u wordt verbonden met een medewerker van verkeerszaken.be (ma t.e.m. do 9-18u | vr 9-17u).

13/09/2019

Hoe besliste de Politierechtbank van Oudenaarde over een geïntoxiceerde bestuurder van een motorfiets?

Te veel gedronken om nog met de motorfiets te mogen rijden.

Na een afterwork drink bracht een bestuurder van een motorfiets een collega naar huis. De bestuurder voorzag beschermende kledij, een helm en handschoenen voor zijn passagier. Op de autosnelweg kreeg de motorfiets echter een klapband. De bestuurder probeerde zijn motorfiets recht te houden en tot stilstand te brengen, maar ze komen toch ten val. De motorfiets werd aan de kant van de weg gezet en een voorbijrijdende vrachtwagen belde de hulpdiensten. Zowel de bestuurder als de passagier waren lichtgewond.

In het ziekenhuis komt de politie langs voor een ademtest. Deze blijkt positief te zijn voor de bestuurder. De bestuurder verklaart dat hij op de afterwork een vijftal "lichtere" biertjes heeft gedronken. Omdat de man bijna 2 meter groot is en over de honderd kilo woog, dacht hij niet dat hij te veel gedronken zou hebben.

Zijn rijbewijs werd ingetrokken voor een periode van 15 dagen.

De man kon het enkele maanden later gaan uitleggen voor de Politierechtbank.

Gedagvaard voor de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, Afdeling Oudenaarde.

De bestuurder werd gedagvaard voor de Politierechtbank voor de volgende verkeersinbreuken:

A.

Als weggebruiker, door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, onopzettelijk slagen of verwondingen die het gevolg zijn van een verkeersongeval te hebben toegebracht (art. 418-420 Sw. – art. 38§1.2° Wegverkeerswet).

B.

Op een openbare plaats een voertuig of een rijdier te hebben bestuurd, of een bestuurder te hebben begeleid met het oog op scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht heeft gemeten of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,8 gram per liter bloed heeft aangegeven, terwijl het misdrijf aan zijn/haar persoonlijk toedoen te wijten is (art. 34§2. 1° en 38§1 .1° Wegverkeerswet)

C.

Als weggebruiker of bestuurder van een voertuig op de openbare weg, niet steeds in staat geweest te zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en niet voortdurend zijn voertuig of zijn dieren in de hand te hebben gehad (art 8.3 van het KB van 1 december 1975; art. 29§1 lid 3 en 38§1.3° Wegverkeerswet)

Welke straffen kreeg de motard van de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, Afdeling Oudenaarde?

Geïntoxiceerd gereden met de motorfiets? Voor tenlastelegging A en C werd de bestuurder vrijgesproken wegens twijfel. De Politierechter volgde de zienswijze van de bestuurder dat de klapband aan de oorzaak lag van het ongeval en dat de bestuurder daardoor de controle over zijn motorfiets verloor. Dit ongeval stond met andere woorden niet in oorzakelijk verband met de alcoholintoxicatie.Dit betekende ook dat de oorzaak van de onopzettelijke slagen of verwondingen niet te wijten was een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg zodat de bestuurder ook hiervoor werd vrijgesproken.

Bovendien werd onmiddellijk na het ongeval een deskundige aangesteld door de verzekering van de bestuurder van de motorfiets om de oorzaak van het ongeval na te gaan. Deze deskundige oordeelde dat er sprake was van overmacht en dat een valpartij in dergelijk geval moeilijk te vermijden was, gelet op de weersomstandigheden en de aanwezigheid van een passagier.

Voor de alcoholintoxicatie (tenlastelegging B) werd de bestuurder niet vrijgesproken. Hij werd veroordeeld tot

  • een  geldboete van 200,00 EUR X 8 = 1.600,00 EUR waarvan de helft met uitstel zodat de effectief te betalen geldboete 800,00 EUR bedroeg.
  • een rijverbod van 18 dagen, evenwel nog verminderd met de periode van onmiddellijke intrekking (15 dagen) zodat het effectieve rijverbod  3 dagen bedroeg

De bestuurder werd ook nog veroordeeld tot een bijdrage van 200,00 EUR in het Slachtofferfonds, tot een bijdrage van 20,00 EUR in het Begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand en tot de gerechtskosten.

Gelet op de gunstige uitspraak tekende de bestuurder géén beroep aan.